Een aantal maanden geleden heb ik mij al voorgenomen om mijn columns korter te houden.
Met ingang van nu ga ik dat doen. Waarschijnlijk zal ik dan telkens uitkomen op ongeveer één A4-tje. Een onsje meer of minder maakt niet uit. Hangt af van het onderwerp en ook of ik wel de inspiratie heb om te schrijven. Dat laatste zit meestal wel goed. Hoe dan ook, geen flappen tekst meer.
Wat kun je vertellen in één A4-tje? Heel veel. Het is vooral een kwestie van keuzes maken. Als je naar de winkel gaat met honderd euro op zak kun je geen boodschappen doen voor honderd euro en vijftig cent. Nou niet flauw gaan doen, niet pinnen dus. Jammer dan, keuze maken. Leg maar weer terug in het rek.
Met woorden is dat niet anders. Dat rode potlood en de Deleteknop zijn er niet voor niks.
Zaterdag ben ik jarig en ik heb beloofd om ook over wat vrolijker onderwerpen te gaan schrijven.
Jarig roept bij menigeen alvast heel wat blije gevoelens op.
Maar niet bij mij. Bovendien word ik zaterdag 60. Da’s ook al een heel stuk minder vrolijk. Ben jij al zo oud? Ja, helemaal eens, klinkt inderdaad oud. In de ogen van een tiener ben je dan toch echt wel rijp voor het bejaardenhuis. Daar had je eigenlijk allang moeten zitten. Iemand van pakweg 85 ziet dat toch net even wat anders. Maakt allemaal niet uit. Het gaat er toch alleen maar om hoe ik mij voel. Mijn kalenderleeftijd, het zal wel. Hoe dan ook: alvast dankjewel voor alle virtuele handjes, kusjes en mooie woorden.
Maar toch, ik word wel 60.
Van de andere kant, laten we eerlijk zijn: menigeen haalt die leeftijd niet eens.
In de afgelopen jaren heb ik al een paar leeftijdgenoten naar hun laatste rustplaats begeleid. Moet je je niet te veel bij voorstellen; een bijrolletje. Hoe dan ook. Van dat af en toe begeleiden word je op zo’n moment natuurlijk niet altijd vrolijk maar ik zit ook zelf in die leeftijdsfase. Dus vandaag of morgen klinkt ook die laatste bel of kerkklok voor mij. Kan ook nog twintig jaar duren, dus ga er niet op zitten wachten. Ik kan er niet mee zitten. Wel uiteindelijk liggen natuurlijk. Hoe dan ook: in een graf wil ik niet, zelfs niet als ik dood ben. Dus kan ik dat beter nu maar zeggen. Milieuvriendelijk verbranden en zo vind ik prima. Heeft ook niemand meer last van mij. Hebben sommigen nu regelmatig nog wel. Ikzelf trouwens ook. Nou ja, ik zie het tegen die tijd wel. Vanuit mijn urn.
Terug naar mijn verjaardag.
Op diezelfde dag, 28 juli, is ook mijn oudste broer jarig, precies 4 jaar ouder.
Dit jaar vieren we die verjaardag bij ons thuis. Dat weet ‘ie nog niet maar verwacht hij waarschijnlijk wel. Omdat ik 60 word. Ik zie er nu al tegenop. Nou ja, volgend jaar gelukkig bij mijn big brother thuis, als hij 65 wordt.
Als je het mij vraagt, zijn wij allebei het resultaat van het fysieke cadeautje van mijn vader aan mijn moeder, al dan niet met een fleurig strikje erom. Zij was jarig op 24 oktober. Nou ja, tel daar ongeveer negen maanden bij op en je kunt minstens vermoeden waarom mijn broer en ik op dezelfde datum geboren zijn.
Voor mij is mijn verjaardag echt weer een dag om af te zien. Ik kan mij er de laatste jaren niet echt meer op verheugen. Eerlijk gezegd haat ik die dag.
Het is zo’n ambivalent gevoel. Alle gasten zijn uiteraard van harte welkom maar ik heb een hekel aan het vieren van dat feest. Als het weer een beetje z’n best doet, kunnen we misschien wel lekker buiten zitten. Het is immers eind juli. Maar dat kan ik ook zonder visite en zelfs dan heb ik er geen zin in. Zit het weer tegen, met z’n allen binnen. We hebben plaats genoeg maar dan voel ik mij toch telkens weer wat benauwd. Voor mij is het al gauw te druk en daar kan ik niet meer tegen.
Ik denk niet dat ik mijn verjaardag nog lang zal “vieren”. Waarom doen mensen dat telkens maar weer: vieren dat ze ooit geboren zijn? In mijn geval dus al 60 jaar geleden. Kan ik daar wat aan doen? Wat valt daar aan te vieren? Wat mij betreft hoeft dat dus niet echt!
Ik zie het wel. Lukt het een beetje dan vier ik het nu nog.
En anders niet. Wat mij betreft ook nooit meer.