Een tijdje geleden heb ik geschreven dat ik aandacht zal besteden aan de therapieën die ik heb gevolgd. Die volgde ik niet voor de lol maar omdat ik depressief werd als gevolg van mijn langdurige werkloosheid. Het ging alsmaar slechter met mijn psychische gesteldheid en dus zocht ik in overleg met mijn huisarts hulp. Vandaag nummer twee in het rijtje.
Eind 2005/begin 2006 nemen onrust en spanning alsmaar toe. Het re-integratietraject schiet voor geen meter op en mijn eigen sollicitaties leiden alsmaar tot niets. Ik raak steeds meer gefrustreerd, gedeprimeerd. Ik kan niet meer ontspannen en genieten, voel me volstrekt opgefokt en slaap slecht. Moe naar bed en moe weer op. Zelfs mijn hobby’s ga ik vermijden.
Op een mooie lentedag in 2006 escaleert de zaak. Ik ga mijn dagelijkse uurtje wandelen. Ik zie niks, hoor niks; het doet me allemaal niks: als een zombie. Nou ja, ik weet natuurlijk niet hoe een zombie zich voelt. Hoe dan ook, ik ben wel met belangrijker zaken bezig. Jawel, ik loop immers te piekeren. Dat is toch wel even wat anders!
De sleutel van de voordeur krijg ik niet met één hand in het slot, zo trilt mijn hand. Ik schrik en kan meteen terecht bij de huisarts. Zijn conclusie is duidelijk: ik bouw nogal wat innerlijke spanning op maar mijn bliksemafleider werkt niet meer. Na enkele dagen bedenktijd suggereert hij om Gestalt-therapie te overwegen.
Wat is dat?
Gestalttherapie is een vorm van psychotherapie en geldt als tegenhanger van de psychoanalyse. Het gaat niet om het wroeten in het verleden maar om het hier en nu. Uitgangspunten zijn daarbij onder meer:
– een holistische kijk op de mens: lichaam en geest vormen een eenheid;
– de fenomenologie: de werkelijkheid is afhankelijk van de manier waarop deze benaderd en bekeken wordt.
Bovendien gaat het om beschrijvende waarnemingen, zonder interpretatie en waardeoordelen: iets is dus niet goed of fout. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om uit oude denkpatronen te blijven en met een frisse blik naar de situatie te kijken.
Deze therapie spreekt mij aan; ik maak een afspraak.
We beginnen met wat ontspanningsoefeningen, rechtop zitten, ogen dicht, relax, concentratie; alleen een tikkend klokje en de rustige stem van de therapeute. Zij leidt heel gestructureerd mijn gedachten door middel van haar vragen. De eerste sessies zijn emotioneel, nogal heftig.
Eerste conclusie van de therapeute: “Dat zit behoorlijk diep.”
Citaat uit mijn boek: “Ik richt mijn aandacht op een gecontroleerde, rustige ademhaling en het op een heel geconcentreerde manier mijn lichaam en geest figuurlijk schoonspoelen van allerlei gevoelens en belevingen die ik als negatief ervaar. In gedachten begin ik die schoonmaakbeurt op de plek waar ik een beknellende kronkel ervaar, bijvoorbeeld in mijn hoofd, in mijn maagstreek of waar dan ook. Ik concentreer mij op dat punt en begin van daaruit de door mij ervaren beknelling uit mijn lijf te verwijderen. Dat doe ik met een hulpmiddel dat ik op dat moment in gedachten zelf uitzoek. Ik kan bijvoorbeeld een zachte, lauwe waterstraal kiezen waarmee ik mentaal de kronkel langzaam in mijn lijf laat verwateren om het er zo uit te spoelen. Ik kan dat ook doen met een fikse koude turbostraal uit de tuinslang; desnoods gebruik ik een zaag om het euvel resoluut in één keer te verwijderen. Welk hulpmiddel ik ook kies: ik stuur de mentale schoonmaakbeurt vanaf de locatie die ik heb gekozen stapsgewijze en heel geleidelijk naar mijn vingertoppen of tenen. Daar zitten de punten waar ik het spul uit mijn lichaam laat verdwijnen.
Het lijkt -of is- een vorm van meditatie.”
Na vijf sessies zegt de therapeute dat ik haar niet meer nodig heb; ik kan het zelf.
Dat ben ik met haar eens.
De sessies waren wel af en toe heftig, intens. Thuis ga ik ermee door: een rustig moment van de dag, telefoon en deurbel uitschakelen, relaxstoel en concentreren op mijn gedachten. Het werkt ook nog!
Tot op de dag van vandaag maak ik er nog regelmatig gebruik van. Bij piekermomenten, als ik mij onrustig voel of als ik niet meteen de slaap kan vatten.
Het helpt, de ene keer wat meer, de andere keer wat minder.
Het helpt, dat is het enige dat voor mij telt.