De hebberige jonge ork Cromrak en de ervaren avonturier Grash reizen naar de wereld van hun oudste vijanden, de mensen, om op zoek te gaan naar een magisch medaillon met mythische krachten. Daarbij maken ze meer mee dan Cromrak lief is, maar uiteindelijk doet hij wel meer dan één interessante ontdekking. Een jaar later, als Cromrak zijn oude leven weer heeft opgepakt, wordt het rijk van de orks plotseling geteisterd door een meedogenloze plaag. Is dit toeval, of zijn er hier boosaardige krachten aan het werk? En welk verband is er met Cromraks reis? Samen met zijn vrienden, de dappere maar onstuimige jager Kendar en de briljante maar schuchtere sjamaan Varok, trekt Cromrak eropuit om op zoek te gaan naar het medicijn… en de waarheid. Sommige beproevingen zijn niet in één roman te vangen, zeker niet als het gaat om Cromrak, een niet-alledaagse ork. Maar ze hebben wel altijd een begin, en dat wordt beschreven in dit eerste boek van De kronieken van Cromrak.
Cromrak is een jonge ork die het ‘avonturiervak’ wel wil leren en daarom meegaat op een missie van de avonturier Grash. Grash is nogal van de flauwe humor en dat is Cromrak helemaal niet, dat levert hele komische stukjes op. Schat zoekend gaan ze op weg, Cromrak jong en onbezonnen als hij is, wil álles hebben dat fonkelt terwijl Grash maar op één artefact uit is, en dat is het medaillon van de mensen koning Nethalusephs die eeuwen terug leefde. Ze vinden snel en vrij gemakkelijk, te snel en te gemakkelijk naar Cromraks mening, de schatkamer inclusief het medaillon, maar Grash lijkt dit geen enkel probleem te vinden. Totdat Cromrak zijn zakken wil vullen met kostbaarheden, dan gaat het fout en moeten ze rennen voor hun leven. Cromrak wint en verliest op deze reis maar wat hij heeft meegenomen kan wel eens niet zo’n zegening zijn als hij had gedacht. Wanneer er een ziekte epidemie uitbreekt en ook zijn moeder daardoor word getroffen, gaat Cromrak op expeditie om de benodigde kruiden bij elkaar te vinden voor het geneesmiddel tegen de epidemie. Cromrak neemt een oude jeugdvriend en sjamaan in wording, Varok, zijn beste vriend en jager Kendar en de sfinx, Ramaoh, die hij ontmoet en meegenomen heeft na de missie met Grash, mee op deze expeditie.
Doordat de drie ork’s en de sfinx totaal verschillen van professie en karakter komen er erg leuke grappige en ontwapenende stukken in het verhaal voor, waar ik persoonlijk erg om moest lachen. De eigenaardige Sfinx, Ramaoh, is echter een heel ander verhaal, die haalt juist weer de serieuze kant van de missie en het verhaal omhoog, al kan hij ook behoorlijk grappig uit de hoek komen ook al is dat niet zo bedoeld. Soms kabbelt het verhaal in het begin maar wat voort waardoor je je interesse een beetje verliest en dat is erg jammer want het verhaal op zichzelf is erg leuk spannend en interessant. De grappige, spannende en voor de missie belangrijke stukken wisselen elkaar in een mooi evenwicht af en dat maakt dat je blijft lezen ondanks dat het soms wat lijkt voort te kabbelen. Erg leuk vind ik ook dat nu eens de zogenaamd gevaarlijke vieze onbehouwen ork word gebruikt als hoofdpersoon in plaats van de geijkte wezens uit fantasie land. De grappen en grollen tussen de drie jonge ork’s is erg vermakelijk en geeft het verhaal ook een beetje een gemoedelijk tintje, in plaats van alleen maar kommer en kwel. Ik ben erg benieuwd naar het tweede deel want dit deel smaakt naar meer.
Uitgeverij: Zilverbron
ISBN: 9490767581
Pagina’s: 444
Prijs: € 24,95