“Geloof in de magie van fantasie”
Helena is ziek. Ze is niet ziek geworden. Ze was het al voor ze het kon worden. Voor ze Helena was, was ze al ziek. Groeiend in haar mama’s buik. Helena kent het ziekenhuis als haar broekzak. Witte muren, witte jassen, witte lakens. In die witte wereld verzint ze zelf haar eigen verhaal. Vol geuren en kleuren. Een wereld waarin de raarste deuren voor haar opengaan. Waarin ze echt iets kan beleven. Ademen. Spelen. Lachen. Zijn. Iemand zijn. Helena ontvlucht haar “zieke wereld’. Ze is liever wat fantasiekelijk ziek…
Helena wordt badend in het zweet wakker van een nachtmerrie, als ze haar ogen open doet ziet ze de witte muren en voelt ze gelijk weer de kou van de dunne lakens. Het ziekenhuis is bijna haar thuis geworden, zo vaak is ze daar. Haar vertrouwde verpleegster Jolyne probeert haar op te beuren. Als haar ouders langskomen is er weer hetzelfde ritueel, de dokter heeft geen tijd en inmiddels ligt ze hier al drieëntwintig dagen. Het breekt haar ouders op en na wat mokken heeft Helena weer de volle aandacht. Raf haar buurman die veel ouder is, komt af en toe bij haar op bezoek, om voornamelijk de draak met elkaar te steken. Bij de vraag of hij kinderen heeft, vertrekt Raf ineens plotseling. Om het piekeren en de verveling tegen te gaan, heeft Helena iets mooi gevonden, de Helenawereld alias de fantasiewereld. Haar kast in de kamer staat vol met boeken, sommige had Helena al drie keer gelezen. Niets is mooier om te kunnen verdwijnen in een boek. De perfecte omschrijving van je eenzaam voelen tussen alles, is drijven in het water waarbij je oren onderwater zijn, je hoort je ademhaling heel sterk, maar de geluiden om je heen verzwakken. De wereld waarin je je begeeft, neemt afstand. Bezoek in een ziekenhuis is ook zoiets, patiënten kijken daar echt naar uit, waarin de bezoekers zelf het soms af laten weten. Helena’s wereld is voor een deel afkomstig door auteurs, zij schrijven om in weg te dromen, waarom zou zij de boeken dan niet lezen of sterker zelf die wereld verzinnen. Helena is de witte muren zat in haar kamer en schrijft twee gedichten achter de kast. Ze danst en zingt zelfs het laatste gedicht, de gedichten achter de kast worden haar geheim. Raf kwam zijn excuses aanbieden van zijn vorige laatste snelle vertrek, maar Helena was in haar fantasiewereld. Raf zei dat hij dat ook deed. Helena dacht dat volwassenen dat niet meer deden. Toen vertelde Raf zijn levensverhaal en Helena hield haar ogen dicht en zag zo alles voor haar, zijn vrouw, zijn dochters, zo mooi totdat het zwarte gat en de mist opdoemde, het angstgevoel overvalt Helena ze opent haar ogen, Raf is moe en loopt naar de deur. Waarom liep hij ineens weg en waarvan? Helena dook naar haar eigen wereld…
Wat een ongelofelijk mooi en ontroerend verhaal, een fantasiewereld verzinnen als een soort van ontsnapping aan een ziekte, echt bijzonder. Een schrijver heeft al een magie om een wereld te creëren, die alleen met woorden is weergegeven, waarvan de lezer zelf zijn beeld kan vormen. Maar Helena creëert beide, een wereld waar voor haar alles mogelijk is. Bieke zelf is echt een meester in het uitleggen van gevoel, puur door een vrij herkenbare situatie weer te geven. Zoals volledig drijven in het water, afgezonderd maar toch in het geheel aanwezig zijn. Ook het ziek zijn in een ziekenhuis, dat je jezelf als last gaat zien, het altijd wachten op iets, de witte kamers, het is allemaal zo herkenbaar. Het bijzondere van Helena is dat in het verhaal, haar eigen leven en haar fantasiewereld waarin je schakelt, steeds meer herkenning geeft. Fantasie is zo’n mooi begrip, helaas wordt er voor de huidige jeugd al te veel voorgekauwd. Dit boek alleen laat je zien hoeveel houvast/plezier het kan geven in bepaalde situaties. En puur het lezen op zich, het kunnen de mooiste reizen zijn in zoveel verschillende dingen of werelden. Dit boek brengt die twee bij elkaar, echt bijzonder mooi.
Uitgeverij: Kramat
ISBN: 9789462421103
Aantal pagina’s: 220
Prijs: € 14,95