op zaterdag 14 maart ben ik naar de ‘lezing’ geweest van Myrthe v/d Meer over haar boeken PAAZ & UP. Een bijzonder vraaggesprek al zeg ik het zelf, compleet ongedwongen, ieder op zijn gemak. Veel dingen die Myrthe vertelde komen best wel binnen. Wat ik erg mooi gezegd vond was dat ze op zoek is naar tevredenheid en niet naar geluk. Ze vertelde ‘Je hebt een soort verstoorde relatie met geluk omdat geluk gevaarlijk kan zijn voor iemand die manisch is’ Door het overdreven gevoel van geluk kun je rare dingen doen.
Meteen het eerste dat Myrthe verteld is dat ze op de PAAZ echt alleen maar bezig was met patiënt zijn en nooit met ‘voorbedachte rade” daarheen is gegaan met de gedacht ‘Ah, laat ik hier eens een mooie roman over schrijven’ Het was in de eerste dagen ná haar vijf maanden op PAAZ dat ze alle herinneringen, alle fijne herinneringen zoals de kerstboom, door haar hoofd voelde razen en dacht ik moet het kwijt die gedachten. Die herinneringen moeten uit mijn hoofd en ik schrijf ze op. Ook als soort zelfonderzoek, om erachter te komen waarom juist al díé herinneringen in haar hoofd bleven dralen vond ze dat ze het moest opschrijven. En na vijftigduizend woorden werd het toch al een echt boek in plaats van een verslag met herinneringen.
Myrthe verteld dat ze op PAAZ terecht is gekomen doordat ze als stagiaire bij een uitgeverij werkte. Toen de redacteur uitviel zij werd gevraagd het even over te nemen. Het éven overnemen bleek meer in te houden dan gedacht en bracht haar in een behoorlijk turbulente periode waarmee ze behoorlijk lang is doorgegaan, omdat haar werk haar alles was. Achteraf gezien, zo verteld Myrthe, was dat alsmaar doorgaan, doorgaan, doorgaan te wijten aan haar diagnose Asperger. Dat is een vorm van autisme, dan bijt iemand zich vast in dingen of bezigheden en zo ook Myrthe in haar werk.
Er wordt haar door Willem gevraagd of ze niet wist dat ze depressief was en Myrthe geeft daar een echt ongezouten antwoord op. ‘Nee, ik wist wel dat ik me down voelde en dood wilde, maar ik dacht dat iedereen dat voelde maar het er gewoon niet over had. Net als ademen, dat is zo gewoon dat je ook niet gaat zeggen goh ik heb nu de hele dag al geademd. Zo dacht ik ook dat dat was met de gevoelens en gedachten die ik had, maar achteraf blijkt dat dat niet helemaal waar is zoals ik dacht’.
Pas toen ze ging wandelen met een verpleegkundige en ze vertelde dat ze zich voelde als iemand met een verstuikte enkel op een gipsafdeling. Ja oké, ze wilde acuut dood, maar nu toch niet meer dus dan is er toch niets meer aan de hand? Deze verpleegkundige vertelde haar dat het toch echt niet normaal is dat je dood wil, niemand wil dat. Mensen met een depressie hebben inderdaad periodes dat ze dood willen, maar zijn achteraf gezien zijn ze blij dat ze het hebben overleefd en willen leven. Toen pas besefte Myrthe dat haar gedachten niet normaal waren.
Ook verteld Myrthe heel mooi dat PAAZ geen verwerkingsproces was, maar echt het vastleggen van de (mooie) herinneringen die ze aan PAAZ heeft overgehouden. Ze heeft ook de afdelingsverpleging een bedankbrief geschreven omdat ze echt voelt dat ze erg veel aan ze gehad heeft, misschien wel meer dan aan haar psycholoog. Waarom? Omdat de verpleging haar dag en nacht zag. Een psycholoog misschien één of twee uur per week. De verpleging zag dan ook meer hoe dingen echt zaten en wat er met Myrthe aan de hand was. Bijvoorbeeld het obsessieve puzzelen; de psycholoog ziet dat natuurlijk niet, maar de verpleging kon zulke dingen wel aangeven als signaal.
UP daarintegen ziet ze wel als verwerkingsproces. De diagnose manisch-depressief was een diagnose waar ze erg veel moeite mee had en daarover schrijft ze dus in UP. Ze legt ontzettend mooi uit wat de verschillende fases van manisch-depressief zijn, manisch, wanen, hypemaan of ‘gewoon’ depressief zijn inhoudt en wat dat precies is en met je doet of kan doen. Haar tweede opname op PAAZ kwam doordat ze een hypemane periode had en dacht: ‘Ik ben nu zo ontzettend intens gelukkig nú moet ik al mijn pillen in één keer innemen zodat dit vrolijke deel van mij door kan en dat depressieve deel weg blijft’ In haar hoofd héél logisch, alleen zag haar therapeut dat toch iets anders en is ze acuut weer op PAAZ opgenomen. Haar therapeut zag dat het niet klopte dat ze zo vrolijk was. Hij zei: ‘In de afgelopen maanden ben je zo depressief geweest dat er zelfs een versoepeld opname beleid voor je is ingesteld. Nu ben je intens gelukkig en is er, volgens jou, niets meer aan de hand, dat klopt niet'( versoepeld opname beleid hield in dat Myrthe voorrang zou krijgen op een plek op PAAZ mocht het echt fout gaan) Vreselijk vond ze het om wéér opgenomen te worden. Ze was iemand die eruit was gekomen en zichzelf in leven kon houden buiten de PAAZ, die beter was verklaard. Ze schaamde zich gewoon, het voelde voor haar als falen naar de verpleging en therapeuten toe.
Ook heeft ze een boek geschreven dat KALF heet, dat heeft in principe helemaal niks met PAAZ en UP te maken in zoverre dat het niet daarover gaat. Wél gaat het boek over een vraagstuk waar ze zich in wilde verdiepen, namelijk de vraag ‘Ik wil mijn hele leven al dood, maar dat is blijkbaar heel raar. Normale mensen willen leven en ik wil weten hoe je met de naderende dood omgaat wanneer je een levenswens hebt. Wanneer je juist niet dood wilt, maar juist wilt leven’ Over dat vraagstuk gaat KALF.
Het ‘grappige’ is dat Myrthe verteld dat PAAZ en UP voor haar niet als persoonlijke boeken voelen, maar KALF wel, omdat dat gaat over een vraag die haar echt bezig houd. Best moeilijk om te schrijven. Door de asperger kan Myrthe erg slecht tegen persoonlijk contact maar Willem vraagt haar logischerwijs naar haar gevoelens omtrent interviews en lezingen. Dat is toch iets waar veel mensen zijn en veel mensen je aandacht willen. Het mooie antwoord dat Myrthe hierop geeft is: ‘Dit voelt voor mij niet als persoonlijk contact. Jij stelt mij een vraag over iets anders dan mijzelf, dus gaat het niet over mij maar over iets dat ik gecreëerd heb, iets dat tussen ons in hangt. Dit is voor mij werk, en dat maakt dat ik dit redelijk goed aankan. Als we gewoon een borrel zouden gaan doen, dán word het voor mij moeilijk en ‘kook ik over’.
Onverwachte situaties zijn moeilijk dus loopt ze áltijd dezelfde weg door weer en wind naar haar psychiater, zodat ze geen onverwachte dingen of mensen tegenkomt of bijvoorbeeld de buschauffeur moeten vragen waar hij stopt. Manisch word Myrthe niet meer, omdat ze nu Lithium slikt. Druk triggert, maar Myrthe zegt dat ze best goed werkt, juist onder druk van deadlines Al moet daar dan wel alles goed in gaan en heeft ze graag betrouwbare mensen om zich heen zoals Willem, die haar kent en weet hoe ze in elkaar steekt.
Haar grote droom over PAAZ en UP is dat de opzet voor het scenario van PAAZ is verkocht aan Eyeworks, dus hopelijk gaat dat werkelijkheid worden. Ze hoopt dat de film niet zo’n standaard film wordt dat met beide voeten in alle clichés van de psychiatrie springt, maar net zo luchtig als ze haar boeken heeft geschreven.
Toen kwam het vragen half uurtje en mocht het publiek vragen stellen. Er zaten vragen tussen die ik erg ver gezocht vond, maar ook vragen die heel mooi geformuleerd waren en tot hun recht kwamen door het mooie antwoord van Myrthe:
Heb je gevochten tégen de diagnose manische depressief?
Ik zal niet zeggen dat ik de diagnose heb verwerkt doordat ik UP schreef maar UP gaat er wel degelijk over hoe moeilijk het voor mij was om te accepteren dat ik manisch depressief was en het moeilijkste was niet dat ik er weer een diagnose bij had gekregen maar ik heb daarvoor altijd gedacht ‘ik ben dus blijkbaar regelmatig depressief maar het is ooit begonnen dus kan het ook zomaar weer ophouden’ en met de diagnose manisch depressief betekende dat dat het blijvend is en nooit meer weg gaat. Ik heb levenslang gekregen en dat vond ik het moeilijkste.
Je maakt doorgaans een zeer opgewekte indruk bij interviews, tv programma’s en dergelijke, zo positief, ben je toch ook vaak wel blij met het leven?
Volgens mij ben ik ook wel een optimist, ik zie mezelf altijd maar als een optimistische doemdenker, want wanneer ik niet depressief ben denk ik ‘O, ik ga dit doen en ik ga dat doen’. Humor helpt gewoon ook als je je rot voelt.
Mevrouw denkt/ vind dat manisch depressief zijn een gave is een soort geluk en vraagt of Myrthe daar ook iets in ziet.
Nee, dat zie ik absoluut niet in. Ik kijk er denk ik te realistisch naar door alle naslagwerken die ik over manisch depressiviteit heb gelezen. In alle onderzoeken naar bijvoorbeeld kunstgeschiedenis gebruiken ze een vorm van ‘cherry picking’. Iedereen die iets raars of aparts over zich heeft werd eruit gepikt en in een lijst gezet. Dus als je iets mankeert kun je iets heel goed en dat klopt niet, dat is niet erg eerlijk.
Je hebt net verteld hoe je een beetje uit een depressie kunt komen, heb je ook suggesties, tips voor de omgeving van iemand met depressie of een andere diagnose in dit circuit?
Dat vind ik lastig te beantwoorden want ik denk dat ook de omgeving het er erg moeilijk mee heeft en het lastig vind, ik zou zelf ook niet precies weten wat ik zou moeten of kunnen doen met en voor iemand met zo’n diagnose. Ik denk dat psychiatrisch patiënten best wat meer geduld mogen hebben met de mensen in hun omgeving en je moet mensen hun eigen leerweg en acceptatieweg gunnen. Het enige dat ik kan aanraden is vertellen dat je ziet dat het ze raakt en dat je hun zorgen erkent maar dat ze zich geen zorgen hoeven te maken, en ook op momenten dat het wel goed met je gaat kun je met de mensen in je omgeving gaan zitten en het erover hebben wat werkt wel en wat werkt niet. Ik denk bijvoorbeeld dat overdreven op je tenen lopen of overdreven zorgzaam zijn niet helemaal de juiste weg is.
Je verteld in het begin dat je meer aan de verpleging hebt gehad dan aan de psychiater of behandelend arts, wat zou daar de reden voor kunnen zijn? Komt dat door de hiërarchie? (de verpleging is de normale burger en de psychiater een politicus die ver van je af staat)
Nee dat denk ik niet, ik vind het juist prettig als iemand de leiding neemt en dat doen psychiaters juist veel meer dan verpleegkundige. Voor mij was het echt dat de verpleegkundigen er altijd waren en omdat ik het erg moeilijk vind om te vertellen dat het niet goed gaat en de verpleging altijd om je heen is kunnen zij het zíén. Ze worden ook niet boos of gefrustreerd als je even niet goed in je vel zit. Daar heb ik heel veel van geleerd over dat ik er ook mocht zijn, dat ik ook ruimte in mocht nemen als het niet goed met me ging. Ik zeg ook niet dat ik méér aan verpleging gehad heb dan aan mijn therapeuten, maar meer op een andere manier.
Heb je enige idee voor een toekomst perspectief voor jezelf?
Voor mij een erg lastige vraag omdat ik dus niet weet wat ‘normaal’ is. Het enige dat ik weet is dat ik deze gevoelens altijd heb gehad en dat het nu gedempt is tot op zekere hoogte. Ik kan me er dus ook niets bij voorstellen dat mijn verschillende gemoedstoestanden weg zouden zijn, misschien ga ik me dan wel heel erg vervelen.
Ik heb ontzettend genoten van deze lezing en het vraaggesprek. Het klinkt raar met zo’n beladen onderwerp als dit, maar het was ontzettend eerlijk, open en interessant. Myrthe geeft overal heel eerlijk antwoord op en praat in gewoon ‘Jip en Janneke taal’ zodat ook als je hier niets van weet het ook allemaal snapt. De chemie tussen Myrthe en Willem is erg mooi om te zien, het vertrouwen dat je tussen die twee ziet is zo oprecht en onbelemmerd. Na de lezing was er gelegenheid tot het signeren van je boeken en ook daarbij ontbrak het Myrthe niet aan haar humor. Ze vroeg mij ‘wat wil je erin hebben?’ dus ik zei: ‘Uhm, doet u maar wat u wilt’ (ik doelde op een groet of iets dergelijks) en wat zet Myrthe in mijn boek? Juist ‘Wat ik wil’. Ik heb daar erg om moeten lachen en ik zou bijna durven zeggen ‘echt een Myrthe actie’; je krijgt wat je vraagt, geen moeilijk gedoe.
Al met al een ontzettende mooie leerzame middag waar ik nog lang aan terug zal denken.