In onze tuin hebben we een gemetselde vijver. Zo eentje in L-vorm met een vlonder naar het lager gelegen tweede terras. Al enkele jaren zit er zo’n 15 cm onder het waterpeil een lek, mogelijk veroorzaakt door de wortels van een stevige boom. Dat betekent dus regelmatig water bijvullen.
De boom is inmiddels verdwenen, het lek niet.
Uitgenodigd door het fraaie herfstweer besluiten we om met het hele gezin de handen uit de mouwen te steken en de vijver helemaal leeg te maken. Alle water eruit -zo’n 5 m3-, planten en vissen tijdelijk in een paar grote bakken met zuurstofpomp en tot slot alle smurrie verwijderen. Bovendien alle stenen en mergelblokken eruit waarmee we ooit een speelse noot voor de vijverbewoners dachten aan te brengen. Peulenschilletje. Alhoewel, dat dacht ik vroeger. Het blijkt toch veel en vaak zwaar werk waar vooral onze twee zonen een stevige kluif aan hebben. Al gauw neemt de oudste de rol van projectleider op zich. Voor mij heeft hij vooral wat randwerkzaamheden in gedachten die toch moeten gebeuren. Vijverpomp en filter reinigen, stenen met de tuinslang schoonspuiten en nog zo wat. Dat heeft hij goed ingeschat. Zo loop ik een dag lang wat in het rond en probeer mij als zwartwerkend handlanger op leeftijd enigszins nuttig te maken.
Naarmate het waterpeil zakt vangen we eerst de grotere vissen. Goudwinden die, in tegenstelling tot alle goudvissen, een eerder bezoek van een reiger hebben overleefd. We blijken meer dan honderd stekelbaarsjes te hebben. Het vangen ervan gebeurt met zorg en liefde, zeker ook als er op het laatst nog hier en daar een paar liggen te spartelen in de resterende bodemlaag en de laatste restjes water. Wat er ooit inging als vederlichte turf komt er nu uit als loeizware smurrie. Vooral een zompige, zuigende troep waarin de waterplanten jarenlang vrijelijk hebben kunnen woekeren.
En dan resteren nog de kikkers. Jawel, kikkers, negen in totaal. Voor de liefhebber: dat zijn achttien kikkerbilletjes. Hilarisch om te zien als die gevangen worden. Ze gaan in een grote, aparte bak en daarna een groot zeil over de vijver. Dat laatste gaat niet snel genoeg en prompt springen er drie alweer terug in de nu vrijwel lege vijver. Moeten ze zelf weten. Die haal ik er morgen hoogstpersoonlijk uit.
Ik open de kikkerjacht. De nummers een en twee vormen geen probleem maar nummer drie is echt zo’n driftkikkertje, lijkt me. Maar ik zal ‘m krijgen. In mijn jeugdig enthousiasme vergeet ik even dat deze jongen inmiddels toch al de zestig is gepasseerd. Bovendien vergeet ik dat de bodem door algengroei en restanten van die smurrie spekglad is. Nog een laatste poging en jawel, ik heb hem. Tegelijkertijd glij ik onderuit en klap met mijn rechtervoet ongelukkig tegen een muur. Beton, dat geeft niet mee. Tegelijkertijd val ik met mijn rechterzij op een betonnen muurtje. Net zo hard. Hoe het kan weet ik niet maar de kikker heb ik nog steeds in mijn handen. Ik laat ‘m los op het gras en klim uit de vijver. Dan voel ik de pijn pas echt. In de loop van de middag wordt die alleen maar erger. Tijd om de Nightcare, de huisartsenpost, te bellen. Het is er druk; ik kan twee uur later terecht.
Intussen verrek ik echt van de pijn. Paracetamolletjes helpen niet. Bij de Nightcare vertel ik mijn verhaal en klachten aan een arts die mij doorstuurt naar de EHBO om foto’s te maken van voet en ribben. Ogenschijnlijk niets gebroken. Wel een stukje bot dat bij een middenvoetsbeentje is afgebroken. Onduidelijk is of dat vandaag is gebeurd of al eerder.
In ieder geval gaat mijn pootje in het gips. Ik mag zowaar de kleur uitzoeken: rood, wit of blauw. Het wordt blauw, mijn lievelingskleur. De verpleegkundige vertelt mij dat het geen loopgips wordt zodat ik er uiteraard niet op mag lopen maar ook niet op steunen. Voorlopig mag ik dus niet eens meer polsstokhoogspringen, dat vind ik nog het ergste van al.
Op krukken lopen is niet echt gemakkelijk. Het vereist wel degelijk flink oefenen voordat je daar een beetje handig in bent. Via Facebook biedt een kennis mij als alternatief een barkruk aan. Dat kan ik wel waarderen. Een actiefoto mag uiteraard niet ontbreken: drie krukken bij elkaar.
De dagen kom ik voorlopig door met pijnstillers en veel lezen, puzzelen en wat computeren. Regelmatig oefen ik met de krukken maar ik beweeg mij vooral voort via een paar bureaustoelen met wieltjes. Afwisselend heb ik er drie in gebruik. Wel handig. Op een trap zijn die niet zo handig dus dan moeten mijn achterste en armen en benen het werk doen. Het gaat allemaal.
Over een weekje ga ik weer terug naar de gipskamer in het ziekenhuis. Gips eraf, weer foto’s maken en een specialist die ernaar gaat kijken. De rest zie ik dan wel weer.
Fijn toch dat we in een kikkerlandje wonen.