Een heerlijke lentedag.
Ik weet het, maar ik kan er niet van genieten.
Wat ik ook probeer, ik zit er helemaal doorheen.
Ik dwing mijzelf om een stukje te gaan wandelen.
Dat wandelen is ook het enige dat mensen zien. Zij zijn aan het werk, zitten vaak noodgedwongen binnen. En ik? Ik loop toch maar heerlijk buiten te lanterfanten en te genieten. Genieten van het weer en van mijn uitkering, waar geen enkele prestatie tegenover staat. Vast weer zo’n profiteur, die niet weet wat werken is en al helemaal niet meer wíl werken.
Dat het in werkelijkheid een kwestie is van niet meer kunnen? Ik doe al heel lang geen moeite meer om dat telkens opnieuw uit te leggen, behalve als iemand écht geïnteresseerd is.
Voor de rest? Wat anderen allemaal denken; het zal wel. Ik word daar inmiddels niet meer warm of koud van.
Vroeger deed mij dat wel vaak pijn. Dat mensen zo ongenuanceerd konden oordelen. Dan vloog ik regelmatig de gordijnen in. Vroeger is inmiddels al zo’n tien jaar geleden. Ik ben immuun, het raakt mij wel, maar deert mij niet.
Mensen zien hoe dan ook alleen die buitenkant. Een enkeling praat wel eens met mij om te vragen hoe het gaat. Dat stel ik ook op prijs, maar het blijft beperkt tot een enkeling. Hoe ik mij écht voel? Ach, dat weet alleen ikzelf. Daarover praat ook niemand met mij. Echt helemaal niemand.
Al die momenten dat ik thuis regelmatig zit te verpieteren. Momenten waarop ik in een sociaal isolement dreig te raken doordat ik mij terugtrek uit het sociale leven. Momenten waarop ik feestjes en zelfs mijn hobbies wil vermijden. En ja, momenten waarop ik het niet meer zie zitten.
Ook die momenten vormen vaak een alinea van dat hoofdstuk, dat depressie heet. Maar daarover praat niemand met mij, behalve mijn huisarts.
De enige opmerking die ik voor het overige regelmatig ontvang: ‘Ja, zo krijg je je dag wel om’.
Simpel, ik kan het echt niet meer serieus nemen. Het zal wel.
Ik ben duurzaam chronisch depressief.
Dat vond en vindt het UWV. Die diagnose hebben ze een aantal jaren geleden niet gesteld op grond van mijn mooie blauwe ogen. Hoewel ik mijn gedrag zeker niet laat bepalen door een etiket dat anderen mij opplakken, word je daar niet op voorhand vrolijk van. Mijn grootste vrienden zitten toch al niet bij UWV.
Wat is dat, duurzaam chronisch depressief? Met alle respect voor de deskundigen, je weet pas wat het is als je het zelf hebt meegemaakt.
Regelmatig word ik geconfronteerd met wat een chronische depressie met je kan doen.
Totaal geen energie, niet de fut om iets te gaan doen. Het enige waartoe ik mij dan met hangen en wurgen kan verplichten, is dat uurtje wandelen. Heb ik tenminste nog wat beweging. En zelfs dat lukt vaak niet. Voor de rest is het dan ook huilen met de klep dicht.
Volledig down, depri, lusteloos. Ik heb dan niet eens zin om naar buiten te gaan om gewoon maar wat in die lentezon te zitten, wat te lezen, genieten van het luieren, dolce far niente dus. Terwijl ik daar alle tijd voor heb.
Menigeen zou er blindelings voor tekenen, afgezien van die depressie natuurlijk. Dat realiseer ik mij ook wel.
In theorie heb ik dan ook een heerlijk leven; zo’n beetje dat Zwitserlevengevoel. De werkelijkheid is toch echt wel anders. Mijn hoofd zit constant vol maar mijn leven voelt als een lege huls, volslagen nutteloos. Maar er is echt helemaal niemand die de behoefte voelt om daar eens met mij over te praten. Geen tijd… Laat maar. De spiraal gaat alsmaar dieper en dieper, totdat ik het misschien niet meer aankan.
De tijd zal het leren.