Een paar maanden geleden was de titel van mijn column Mijn Moeder(dag).
Vandaag hou ik het wat korter. Gewoon moe dus. Ben ik al langere tijd, in mijn echt slechte perio-den. Gaat wel weer voorbij; merkt verder niemand zullen we maar zeggen.
Hoe dan ook, wat ik ook probeer te doen, op zo’n momenten ontbreekt de energie. Ik hou het nu maar even bij shit. Klinkt redelijk netjes, toch? Uiteraard krijg ik dan commentaar van het thuisfront. Niet vanwege dat ingeburgerde woordje maar ik voer dan nauwelijks meer wat uit. Iedere week weer een paar huishoudelijke klusjes en ongeveer een keer in de maand wat vrijwilligerswerk. Ik weet het. Qua energie stelt het nauwelijks iets voor maar veel meer lukt dan fysiek even niet. Leg dat maar eens uit aan iemand die iedere dag maar weer blaakt van de energie. En wat ík eigenlijk zelf zou moeten doen, komt dan ook nog eens op de schouders van anderen terecht. Dat voelt ook voor mij bepaald niet altijd even lekker.
Het schrijven van deze columns is voor mij inmiddels een tweewekelijks rust- en steunpunt, een moment van ontspanning. Ik vind het ook heel leuk om te doen. Als je dat iedere dag of om de andere dag moet doen, lijkt het mij een heel ander verhaal. Maar laat ik koesteren wat ik kan, hoe beperkt qua psychische gezondheid en lichamelijke energie dan ook.
De eerste maanden dacht ik nog wel eens: doe ik er wel goed aan om hiermee te beginnen? Terwijl ik schrijven altijd leuk heb gevonden. Van de andere kant kan ik mij ook wel voorstellen dat mij toch af en toe het gevoel zal gaan bekruipen: waar ben ik aan begonnen? Dat heeft dan waar-schijnlijk niets te maken met de columns of die frequentie maar met mijzelf. Ik heb nu het gevoel: fijn dat ik dit ben gaan doen. Het is vooral een kwestie van een onderwerp kiezen en daarna rolt die column er wel uit. Dat gaat min of meer vanzelf.
Laatst kreeg ik een mooi compliment van Theo, een oud-klasgenoot. Wij noemden hem altijd Ted-je. Hij schreef: “Je verhaaltjes zijn telkens kleine levensmonumentjes.”
Het stond er echt. Levensmonumentjes.
En hij is leraar Nederlands, dus hij weet echt wel wat ‘ie schrijft. Laat ik dat tenminste hopen voor de volgende generatie. Heb ik alle vertrouwen in. Alhoewel. Hij vroeg een tijd geleden of ik zijn exemplaar van mijn boek wilde signeren met de tekst: “Voor Theo, een oude klasgenoot”. Hij is inmiddels ook 60 dus dat van die leeftijd klopt tot op zekere hoogte wel. Toch maar even voor de zekerheid gevraagd of hij “oude” of “oud” bedoelde. Bleek toch dat laatste te zijn. Dat vind ik nou humor; hij ook trouwens.
Geen levensmomentjes maar levensmonumentjes. Dat vond ik wel zo mooi. Ik hoop dat hij zich nu niet vergist heeft. Theo, speciaal en alleen voor jou: dankjewel!
Regelmatig krijg ik heel leuke reacties van lezers op mijn verbale brouwsels. Daaruit blijkt ook vaak een stukje herkenning van hetgeen ik schrijf. Nou ja, ik schrijf gewoon wat ik denk en wat ik voel. Mooi meegenomen als dat ook voor anderen herkenbaar blijkt te zijn. Dat is eigenlijk ook wel de bedoeling, hoewel het mijn eigen verhaal is en blijft.
Theo werd zo bijvoorbeeld weer herinnerd aan een periode in zijn leven dat alles zo’n beetje tegenzat. Een vriend van hem drukte dat uit: “Je stond in de verkeerde rij; de rij waarin ongeluk werd uitgedeeld.” Hij was in die tijd even niet bereikbaar voor troostende woorden, hoe goed bedoeld ook. Herken je dat?
Laatst las ik een heel mooie tekst op de website van Anouk van Duren. Die site en tekst wil ik even noemen: www.welzijnspraktijkzutphen.nl
Die mooie tekst: “Ik vind dat niemand kan veranderen en dit ook niet moet en hoeft te doen. Juist de bagage van het verleden kan de kracht zijn van iemands persoonlijkheid in het heden, als hier goed gebruik van gemaakt wordt binnen je relatie.”
Wat is dat voor mij herkenbaar! Vanuit deze gedachte ben ik ook begonnen met het schrijven van mijn boek en van mijn columns. Ik heb heel donkere periodes in mijn leven gekend. Maar ik bleef toch altijd ervan overtuigd dat je die zwarte bladzijden kunt omslaan. Duurt alleen wat langer. Maar als ik ze had gemist, was ik misschien wel nooit begonnen aan wat ik nu doe: schrijven en (ook door vrijwilligerswerk) anderen proberen te helpen.
Inmiddels draag ik al enkele jaren op mijn manier de boodschap uit van de subtitel van mijn boek: “een zoektocht naar een nieuwe toekomst”. Zeer regelmatig krijg ik ook van mensen te horen dat mijn kracht nu juist zit in het feit dat ik mij zo kwetsbaar durf op te stellen. Nou ja, in mijn beleving is dat geen verdienste, niet iets waar ik trots op ben. Ik zie het slechts als een eigenschap.
Zo ben ik.