Vele jaren geleden, als computers toch wel in de mode beginnen te raken, staan we voor de keuze: waar komt “dat ding” te staan?
Nou ja, dat ding klinkt wel erg oneerbiedig. De benaming is immers “personal computer”. Althans zo was dat vroeger.
Ik heb het over de tijd dat je die computer nog moet opstarten met een floppy of diskette, tegen een blauw scherm zit aan te kijken en moet werken met DOS-commando’s. Een muis en Windows bestaan nog niet, lange wachttijden wel.
Als je dit herkent, ben ook jij niet meer de jongste. Anders even googlen wat floppy of diskette ook al weer is. Of was, natuurlijk.
Maar goed, waar komt dat toch wel hightech apparaat te staan?
Niet in de woonkamer, zo vindt mijn vrouw.
Iedereen heeft in het leven een baas, dus niet in de woonkamer.
Nou hebben we toevallig wel een groot huis. In die tijd nog zonder kinderen: wat moet je met kinderen? Ik heb het over begin 80-er jaren van de vorige eeuw. Drie grote slaapkamers. Dus één van die (slaap)kamers wordt mijn werkplek. Voorlopig, zo zal al spoedig blijken. Want dan komen die kinderen. Kan ik daar wat aan doen. In ieder geval zijn alle slaapkamers vanaf dat moment dus niet meer beschikbaar en ongeschikt als werkplek.
Hoe dan ook: mijn persoonlijke computer moet verhuizen.
De garage is niet zo voor de hand liggend. De zolder had gekund, maar toch wel wat warm in de zomer. Het wordt de kelder. Daar is dus al vele jaren mijn werkplek met pc en de hele administratie. Mijn vrouw noemt dat steevast “mijn hol”.
Maakt niet uit hoe iemand dat noemt; op die plek voel ik mij eerlijk gezegd op z’n allerbest. Daar kan ik werken, hoewel sommigen hetgeen ik doe nog altijd geen werken vinden: netwerken, schrijven, vrijwilligerswerk en natuurlijk eens heerlijk ontspannen. Spelletjes op de pc speel ik niet maar toch volgens menigeen “alleen maar wat aan de computer zitten.”
Laat maar. Zo langzamerhand doe ik geen moeite meer om dat uit te leggen.
Inmiddels staan er drie computers in huis; ook mijn kinderen worden immers groot.
Naast die desktops -zo heten die apparaten tegenwoordig- ook nog wat laptops en andere vooral mobiele apparaten waarvan ik de naam niet eens weet. Hoef ik ook niet te weten. Je steekt ze zo in je achterzak; heb je geen kamer voor nodig.
Zo langzamerhand begrijp ik wat “in het grijze verleden” betekent. De tijd waarin ik mijn toen nog jonge kinderen de eerste beginselen heb bijgebracht van wat een personal computer is, hoe je dat ding aan en uit zet, wat “Enter” en “Tab” betekent, tekstverwerking, knippen en plakken en meer van soort vaktaal. Jawel, ik ben in die tijd immers de vakman op pc-gebied in huis.
Kinderen laten mij inmiddels alle hoeken van de kamer en hun achterzak zien als het gaat om computers. Dat is echt mooi. Ooit een beetje tijd geïnvesteerd om hen de allereerste beginselen bij te brengen van een computer en ik krijg er een honderdvoud van terug.
Ik weet er wel nog wat van maar ik word toch wel oud.
Gelukkig maar.