De laatste tijd zit ik er regelmatig helemaal doorheen. Maar ik wil ook wel eens over wat vrolijker onderwerpen schrijven. Komt wel. Zeker weten. Misschien wel in mijn volgende column. Ik ga mijn best doen maar beloof nu nog even niks.
Er zijn nog heel wat mensen, niet gehinderd door enige kennis van zaken, die op voorhand vinden dat ik best wel het nodige kan doen; depressief of niet. Ik zit immers toch maar de hele dag thuis en heb niks te doen. Als ik die opmerking, in allerlei varianten, te horen krijg, ga ik telkens weer over mijn nek. De allermooiste van de afgelopen tijd: “Als je kunt wandelen, kun je ook het huishouden doen, dat is ook lopen. Dat zeggen ze allemaal.”
Ach. Hoe simpel kunnen mensen zijn?
Het is meestal een kwestie van totaal gebrek aan energie, het ontbreken van de puf om wat dan ook te doen. Geen onwil maar onvermogen. Ik probeer het telkens weer uit te leggen.
Aan de andere kant: als ik het zelf vaak al niet begrijp, hoe kan ik dan van anderen verwachten dat zij het wel begrijpen? Ik heb het antwoord niet, maar bespaar mij die onnozele vooroordelen. Ontluisterend vind ik dat mensen niet eens meer de tijd hebben, nou ja, nemen om te horen wat ik wil vertellen. Gewoon, met mij praten. Dat iemand het niet begrijpt, zich niet kan inleven in mijn gevoel, snap ik volledig. Maar neem mij wel serieus! Op die momenten dat ik het probeer uit te leggen.
Geen tijd; ik heb wel wat anders te doen.
Nou ja, iedereen maakt zijn of haar eigen keuze.
Laat maar. Bovendien mis ik al jaren ieder spoortje van enige levensvreugde. Ik heb nergens meer zin in. Ik zie regelmatig de lol van het leven niet meer in. Simpele dingen zoals een feestje, muziek luisteren, een boek lezen. Regelmatig hoeft het eigenlijk allemaal niet meer. Ter geruststelling. Ik heb heus nog geen plannen om vaarwel te zeggen tegen het leven. Niet met 100 km/u tegen een boom, een aanstormende trein en zo. Nog even helemaal niks. Voor de rest; de tijd zal het leren.
Mensen gaan gewoon door met veroordelen en klakkeloos opplakken van etiketten. Ze hebben meestal volstrekt geen idee waar ze het over hebben. Maar ze praten er wel met anderen over, behalve met mij. Ze kwekken hun onnozele prietpraat in het rond: kwek, kwek, bla, bla. Vooral lekker ongenuanceerd dus. Op dat soort onzin zit ik niet te wachten. Ze weten echt niet waar ze het over hebben.
De enige die mij begrijpt, is mijn huisarts.
Ik heb inmiddels een simpele remedie.
In gedachten verander ik al die quasi-deskundigen in uitwerpselen en bijbehorend toiletpapier. Afvegen die hap, doorspoelen en handjes wassen; klaar. Ik zou willen dat ze er eens met mij over zouden praten. Maar dat doen ze niet want dan gaat het om inhoud en gevoel. Als ik ze uitnodig, willen ze dat toch maar liever vermijden. Dat durven ze ook niet; vooral lekker hypocriet blijven doen dus. Soms vertel ik wel eens dat ik schrijf. En dat ik parttime huisman ben. Ook dat ik allerlei vrijwilligerswerk doe. Tot slot dat ik met de verkoop van mijn boek probeer geld in te zamelen voor de kinderkankerbestrijding.
Natuurlijk kan en wil ik het dan niet laten en vraag wel eens wat anderen zoal doen aan vrijwilligerswerk. Of wat hun bijdrage is aan goede doelen.
Het antwoord laat zich raden. Af door de zijdeur en nooit meer last van.
Zelf heb ik vroeger thuis geleerd: als je ergens geen verstand van hebt, is het misschien wel handig en verstandig om af en toe je mond te houden en vooral te luisteren naar wat anderen vertellen. Dan kun je tenminste nog wat leren. Dat waren en zijn wijze woorden.
Ik ben volledig afgekeurd. Dat voelt als een koe die je binnenkort naar het slachthuis brengt. Waar het bij mij aan ontbreekt, is nog even een paars stempel op mijn kont en dan kunnen ze ook mij komen halen. Zo voelt dat dus. Alles wat ook maar enigszins een associatie oproept met blijheid, vrolijkheid: op zo’n momenten wil ik dat dus gewoon vermijden. Ik kan het niet verdragen. Ieder spoortje van levensvreugde is al jaren uit mijn lijf verdwenen. Voor al die “deskundigen”: een meer dan welgemeende middelvinger dus.
Ik wil gaan lezen. Ik heb nog een paar heel mooie boeken die al maanden liggen te wachten om gelezen te worden.
Het geweldige boek Ademloos van Kim Moelands heb ik pas nog gelezen. Een aangrijpend verhaal over leven en levenslust van een jonge vrouw. Zij lijdt aan cystic fibrosis (taaislijmziekte). Dat betekent een beperkte levensverwachting. Aan diezelfde ziekte verloor zij ook haar partner. Aangrijpend, mooi! Ook haar eigen levenskaars zal vroeg doven, tenzij. Maar wat een energieke, levenslustige jonge vrouw! Daar past alleen maar diep respect bij!
Het volgende boek dat bovenop de stapel ligt is In alles eenzaam, de debuutroman van Patricia Vlasman. Over de kwetsbaarheid van de jeugd en de essentie van jeugdzorg. Ook dat boek gaat ergens over; geen vluggertje dus voor zomaar tussendoor. Ik was al begonnen met lezen maar moet weer opnieuw beginnen. De concentratie is er niet.
Nou ja, begin ik toch weer opnieuw.
En je hebt niks te doen?
Klopt, ik heb niks te doen.