Zeven weken heb ik gewoond op een PAAZ.
PAAZ staat voor Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis. In het ziekenhuis waar ik ben geweest noemen ze dat Medisch Psychiatrische Unit (MPU). Duidelijk; of toch niet? Bij de ingang van de betreffende afdeling hangt een bordje met “PMU” i.p.v. “MPU”. Ook het personeel gebruikt beide benamingen door elkaar.
De MPU biedt specialistische behandeling en zorg aan patiënten met psychiatrische én somatische problematiek waarvoor opname vereist is.
Voor menig buitenstaander is PAAZ een beladen term.
Poeh, een gesloten afdeling met psychiatrische patiënten. Dat is toch zo’n afdeling voor gekken? Bij het woord psychiater alleen al fronst menigeen z’n wenkbrauwen. Ach, dat zegt meer over die personen zelf: een bekrompen kijk op de werkelijkheid, doorspekt met vooroordelen. Geen idee waar ze het over hebben. Psychiatrie, ten onrechte omgeven door mysteries en taboes. Daarom schrijf ik erover.
In mijn vorige column (“Vicieuze cirkel”: http://bit.ly/21PYlfx) heb ik verteld hoe en waarom ik daar ben terechtgekomen: psychisch even helemaal in de knoop in combinatie met een alcoholprobleem.
De eerste drie weken zijn gereserveerd voor het -onder medische begeleiding- acuut stoppen met alcohol. In die periode zit ik terecht op die afdeling: vooral medische begeleiding met bijbehorende medicijnen.
In de vier weken erna ligt het accent op operatie en dagelijkse behandeling van mijn rechter onderbeen en hoor ik feitelijk niet meer thuis op de MPU. Ik ben blij dat ik er toch kan blijven: ik ken het personeel en een groot deel van de patiënten: ik voel mij er thuis. Eigenlijk heb ik mij in die laatste vier weken een gastpatiënt gevoeld: ik maak deel uit van de groep maar qua soort problematiek sta ik er tegelijkertijd ver vanaf.
De patiënten vormen een heel gedifferentieerd gezelschap. Ze lijden aan een of andere psychiatrische aandoening in allerlei soorten en maten, al dan niet gecombineerd met lichamelijke beperkingen. Een greep. Depressiviteit in alle mogelijke vormen, borderline, autisme, fibromyalgie, hersenbloeding of herseninfarct en de vaak ernstige gevolgen daarvan, schizofrenie, angststoornissen, paniekaanvallen, zomaar opeens tegen de vlakte gaan; teveel om op te noemen.
Het enige waarover ik uit eigen ervaring kan meepraten is chronische depressie, botbreuken, een hersenbloeding, je eenzaam voelen, verslaving. Een ruim arsenaal aan wapenfeiten, dat wel. Of ik ergens over kan meepraten is volstrekt onbelangrijk. Luisteren naar een ander des te meer. Voor mijzelf zijn mijn eigen ervaringen overigens wel handig: ik kan vaak redelijk tot goed aanvoelen waar een patiënt het over heeft, ook als hij het niet zegt.
Iedere patiënt is uniek en heeft zijn eigen achtergronden, problematiek, persoonlijkheid en emoties. De één ondergaat de situatie uiterlijk berustend. Een ander laat de schouders hangen en hoopt op een gunstig effect van de medicijnen. Weer een ander blijkt over een enorme wilskracht te beschikken, een vechtjas en doorzetter.
Op de afdeling heerst structuur; dat is waar de meesten ook behoefte aan hebben. Opstaan, etenstijden, wie heeft die dag corvee in de eetzaal, etc. Er is veel aandacht voor groepsgewijze activiteiten: wat mindfulness, wandelingetje, al dan niet met rollator of rolstoel. Veel tijd voor creatief bezig zijn. Uiteraard ook gewoon wat kletsen, tv kijken. We hebben samen ook heel wat afgelachen.
Bewonderenswaardig vind ik de manier waarop de patiënten onderling altijd weer klaar staan voor een ander. Troost bieden aan iemand die dat hard nodig heeft, een arm om de schouder, een knuffel, laten uithuilen. Oprecht warme belangstelling voor die ander, niet zelf gaan lullen maar aandacht voor ieders verhaal en emoties. Gewoon: er zijn als een ander daar behoefte aan heeft.
Al die mensen voeren weken-, maanden- of jarenlang een gevecht. Een gevecht tegen hun ziekte, een gevecht met zichzelf, een gevecht tegen… Ja, soms weten ze amper meer waartegen ze vechten. Een strijd die nog lang zal duren, ook als ze weer thuis zijn.
Ik heb in deze weken gezien hoe het kan zijn om echt mens te zijn, met oprechte aandacht voor een ander. Menigeen in de wereld van “normale” mensen kan daar een puntje aan zuigen. Niet klakkeloos etiketten plakken vanwege een mankement maar je medepatiënten respecteren en waarderen om wie hij of zij is, incl. beperkingen.
Zijn die “normale” mensen wel zo normaal? Als mens?
Het antwoord weet ik wel.
Meer columns van Rob van Spanje? Lees zijn bundel Vis op vrijdag!
[bol_product_links block_id=”bol_56fec0b761913_selected-products” products=”9200000039366285″ name=”Vis op vrijdag” sub_id=”” link_color=”003399″ subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”CC3300″ deliverytime_color=”009900″ background_color=”FFFFFF” border_color=”D2D2D2″ width=”250″ cols=”1″ show_bol_logo=”undefined” show_price=”1″ show_rating=”1″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]
Mooi Rob.
Echt mooi geschreven en omschreven.
Lieve Rob,
Wat maak je toch een meters.
Bij het lezen van je verhaal, proef ik je levenslust en mededogen naar
de mensen die op jouw pad komen. Petje af. x
Dank je wel Corina. Is voor mij geen vaardigheid maar een eigenschap; ben ik wel blij mee. Groetjes
Hoi Rob,
Mooi geschreven! Ik hoop dat het goed met je gaat!
Groetjes Vanya
Hoi Vanya. Helemaal over jouw reactie heen gelezen. Leuk je hier weer te zien; hier alles kits. Groetjes Rob